vrijdag 25 maart 2016

Juist spreken? Wat is dat en hoe doe je dat?

Een paar weken geleden kreeg ik van een deelneemster van een van onze programma’s een tekst toegestuurd over juist spreken. Juist spreken? Dat hebben we toch gewoon geleerd? We weten toch hoe we moeten spreken? Wat is daar nu aan te leren…?
Misschien toch veel meer dan je denkt. Graag geef ik er, getriggerd door haar verhaal, een beetje achtergrond voor.

Dat juist spreken is één van de 8 stappen in de boeddhistische leer die de Boeddha het 8-voudige pad of ‘de middenweg’ noemde. Eén daarvan gaat over dat juiste spreken.

Het 8-voudige pad geeft, in eenvoudige bewoordingen gezegd, 8 richtlijnen die de essentie zijn van zijn leer. Hij moedigt er mensen mee aan om dat pad te volgen zodat voor altijd vrijheid, plezier en geluk te ervaren.

Je spreekt ‘juist’ als je verhaal drie verschillende zeven kan passeren.

De eerste zeef staat voor de persoonlijke vraag:
Weet je 100% zeker dat dat wat je wilt vertellen waar is?
Vaak vangen we slechts flarden op of kennen we slechts één kant of de halve waarheid van een verhaal. Meehuilen met de wolven in het bos is niet wat met juist spreken wordt bedoeld.
De afmetingen van de gaten in de zeef geven ook aan; Maak je verhaal niet groter of mooier dan het is. Verbind er niet je eigen gedachten aan die al richting geven aan de door jou gewenste uitkomst of aan de manier waarop jij zaken begrijpt. 

De tweede zeef staat voor de persoonlijke vraag:
Levert dat wat je wilt zeggen een positieve bijdrage aan iets, iemand of de situatie?
Soms verspreiden we, zonder er overigens altijd erg in te hebben, laster en of beschadigen we anderen of situaties omwille van onszelf of onze vrienden die we trouw willen blijven. Het kan roddel of achterklap zijn.

De derde zeef staat voor de persoonlijke vraag:
Is het noodzakelijk om het te vertellen?
Welk nut heeft het?

Dat wat over blijft, de drie zeven passeert, staat binnen het 8-voudige pad voor 'juist spreken'.

Eerlijk is eerlijk, mij lukte en lukt het lang niet altijd. Regelmatig viel of valt er een zeefje tussenuit. En toch…

Ik kocht drie zeven om het in de lessen die ik geef uit te leggen. Een handige manier om deze wijsheid beter te begrijpen en eens vaker stil te staan bij ons spreken. En in de periodieke herhaling van de uitleg zit kracht. Ook ik zet er op in om deze wijsheid niet alleen verder te verspreiden maar ook steeds meer te leven.

Met dank voor het delen van dit inzicht aan mijn gast. En zo verspreidt het zich weer verder. 

Voel je uitgenodigd en vrij om dit nieuws verder te verspreiden.


Frans Captijn

vrijdag 18 maart 2016

Loslaten van iets goeds. Accepteer de emotie, vermijd de pijn.

Heel veel mensen hebben grote problemen met de kunst van het los kunnen laten. Ik heb er als eens (op 22 mei 2015) een blog over geschreven. Ongeveer een maand geleden leerde ik over dat loslaten tijdens een les Boeddhistische filosofie nog wat meer. Een inzicht dat ik echt graag wil delen.

Als er spraken is van een los laten dan moet er eerst iets zijn geweest. Iets dat je bent gaan vasthouden. Het kan een ingewilligd verlangen of een vervulde wens zijn, liefde, een fijne baan of wat dan ook. Om het maar eens zo te zeggen… het kwam op je levenspad. In het begin maakte het je heel erg opgewekt en blij. Heel vaak werd het meer ‘gewoon’ toen je er een tijdje aan gewend was. En nu je het moet missen voelt dan droevig of kan het je pijn doen.

Als het gaat om iets ‘slechts’ in je leven dat je moet missen heb je er – meestal – geen enkele moeite mee om het los te laten en kan het jezelf zelfs blij maken. Als het draait om iets goeds dan komen er ineens problemen om de hoek kijken.

Er is een pracht van een gezegde: “Pijn is onvermijdbaar, lijden is een keuze.”
Tijdens de filosofie les kreeg ik hier een ander in-zicht over. Zelfs pijn is in de meeste gevallen een optie.

De Boeddhistische filosofie leert dat alles in het leven een (onderliggende) betekenis heeft in relatie tot je persoonlijke groei. Het is verbonden met Karma (actie). Karma helpt je innerlijke wijsheid op te doen. Als je goed doet krijg je goed terug. Meestal overigens niet dat wat je zelf graag wilt maar precies op de juiste tijd dat wat je nodig hebt om die groei optimaal door te maken en je missie te vervullen. Dat zie je meestal pas achteraf.

De eerste stap, voordat je dus überhaupt kunt spreken over loslaten, is dat je ‘iets’ hebt. Tijden de les kregen we de metafoor voorgeschoteld dat je een stuk hout bent dat in een rivier (je levenspad) drijft. Het hout verricht geen enkele inspanning om terug te zwemmen. Een weg terug is er immers voor het hout niet. Het kan alleen maar mee drijven of tijdelijk even halt houden. En tijdens het drijven komt het soms andere stukken hout, die je kunt zien als andere mensen of verlangens, tegen waar het zich mee verbindt. Je kunt niet alleen zijn. Er is altijd verbinding als is het maar met het water zelf.

Het is heel normaal en natuurlijk dat, voor een langere of kortere periode, stukken hout met elkaar samen mee drijven. Op een zeker, verwacht of onverwacht, moment is er een tijd van afscheid nemen. Zelfs het hout zelf verrot op enig moment en gaat geheel in de stroom op. Het stuk hout en de rivier maken er geen probleem van. Als je dieper naar dit proces kijkt kun je het zien als een periode van leren, samen genieten en delen in de zelfde stroom (levenspad).

Als mensen creëren we de problemen die we ervaren met loslaten zelf. We blijven maar verlangen (en vasthouden aan) naar het verleden dat niet meer bestaat laat staan ooit nog terug komt. We open ons te weinig voor het accepteren van de (onzekere) toekomst en missen vaak het inzicht dat er nieuwe uitdagingen op ons liggen te wachten om ons verder te laten groeien.

Ook in relatie tot dit laatste kreeg ik een metafoor aangereikt. Je kunt het zien als gebroken glas, iets dat je dierbaar was, in je hand. Je kunt er bedroefd over zijn dat het is gebroken, je kunt proberen het te lijmen maar… je weet al lang, je krijgt het nooit meer terug in die staat zoals het was.

In ons proces van loslaten proberen we steeds sterker vast te houden. En daar start de pijn. We zijn niet alleen bedroefd maar met het niet willen loslaten ruineren we onszelf met pijn omdat het gebroken glas steeds dieper als scherpe messen in onze handpalm en vingers snijdt. Niemand vraagt ons om onszelf kapot te maken.

Het Boeddhisme leert, accepteer de emotie dus als je wilt huilen, huil dan. Emotie heeft tijd nodig om weg te ebben en dat proces kun je niet forceren. Je kunt het niet vertragen of versnellen het proces heeft zijn eigen tijd nodig. De emotie of het gevoel wordt vanuit ons onder- of vóór-bewustzijn gegenereerd en het enige dat het gevoel misschien wat kan verzachten is ons focussen en het ons inbeelden van positieve zaken.

Draai die handpalmen naar beneden en laat het gebroken glas vallen. Draai ze dan terug. Zie dat ze weer open staan om nieuwe dingen te ontvangen om verder te groeien en weer te bloeien.

Frans Captijn
www.captijninsight.com


vrijdag 11 maart 2016

De wijze les van een muntje bij een crematie

In de Thaise boeddhistische cultuur is het heel gewoon dat mensen, nadat ze zijn overleden, binnen drie dagen worden gecremeerd in plaats van begraven. Op het platte land heeft ook bijna ieder dorp zijn eigen openlucht crematieplek.

Soms, als een wijze les, stoppen familieleden onder de tong van de overleden person een muntstuk. Dit nog meer aandacht en nadruk op het doel van leven te leggen.

In de meeste culturen wordt niet erg veel over de dood gesproken. In het boeddhisme daarentegen is het de normaalste zaak van de wereld. Daar is het verbonden met de innerlijke beleving en het geloof in voortbestaan en toekomst, een continue beweging van opnieuw zijn. Het voortdurende cyclische proces van geboorte, leven, leren, delen en het verder opbouwen en ontwikkelen van innerlijke wijsheid en sterven om ruimte te geven aan wedergeboorte enzovoort. De Dharma cirkel of cirkel van Samsara wordt het genoemd.

Je komt helemaal alleen op deze wereld en je vertrekt e rook weer alleen vandaan. Wie er ook om je geboorteplek of sterfbed heen staat. Meestal staan we bij dit uitgangspunt niet of nauwelijks stil. Als jouw tijd, verwacht of onverwacht, gekomen is kun je helemaal niets meenemen.
We gaan maar door met het onszelf ziek maken bij het willen vervullen van onze verlangens. Met het hebben van verlangens en er invulling aan proberen te geven is op zich helemaal niets mis. Maar we slaan regelmatig door. Er komt geen eind aan nog meer nodig denken te hebben of willen hebben. Wat heb je écht nodig om gelukkig te zijn en te blijven? We hollen maar door omdat we denken dat de toekomst nog meer geluk voor ons in petto heeft. We hebben niet in de gaten dat we meestal boven op ons eigen geluk staan en er geen oog voor hebben. We doen steeds onbewuster mee aan de voortdurende rat-race naar meer en meer geld en vergeten daardoor in veel gevallen nog te genieten van leven.

De wijze les van het muntje onder de tong van een overledene onder de tong bij een crematie plechtigheid wil ons twee dingen leren.
Na de crematie blijft er alleen as en stof over (en natuurlijk de herinneringen bij diegenen die feitelijk nog door mogen of moeten gaan tot ook voor hen de tijd daar is). Het andere dat overblijft is dat muntstuk. Het toont aan dat het je niet tijdens je verdere reis vergezelde. Je moet het achter laten en kunt het gewoonweg niet meenemen.
Het andere dat het ons leert is dat het muntje, na de crematie, zwart en vuil is geworden. Het kan jou en de goede dingen die je er in je leven mee had kunnen doen niet meer dienen.

De onderliggende gedachtegang? LEEF het leven. Begrijp dat je hier bent om geode dingen te doen, om te groeien en te delen en om een stempel achter te laten. Geld is, tot op zekere hoogte, nodig. Sla er niet in door en gebruik het om NU te leven en goede dingen te doen. Genoeg is daarbij genoeg. Verspil je tijd niet aan het rennen voor alsmaar meer en daardoor nog nauwelijks te leven en je missie te vervullen.
Je komt alleen (en naakt) en je vertrekt alleen (zonder een cent).

Frans Captijn
www.captijninsight.com


vrijdag 4 maart 2016

Waar komt je karakter vandaan?

Ooit had ik twee Kooikerhondjes uit het zelfde nest. Ze kregen vanuit hun ouders en de mensen in Twente die het nestje hadden dezelfde zorg en aandacht en ook bij ons thuis was dat niet anders. En toch… de karakters van die twee waren enorm anders. Met kinderen en broers en zussen uit eenzelfde gezin is het niet anders. Karakters verschillen en zijn niet of nauwelijks te veranderen. Je wordt er mee geboren wordt wel eens gezegd.

Karakter, wat is dat eigenlijk en hoe kom je er aan? Iets dat onlangs tijdens vragen tijdens een klas ‘mind science’ op kwam. Hier slechts een poging, vanuit de cultuur waar ik me in begeef, om iets meer helderheid op die vraag te krijgen.

Je wordt geboren met je fysieke lichaam. Je kunt het de hardware noemen. De ene persoon is en blijft klein, de andere groot. De ene dun de andere dik. De huidskleur kan verschillen en ieder gezicht is anders en toch… dat lichaam kun je zien als ‘neutraal’.

Eén van de organen in dat lichaam noemen we de hersenen. De plaats waar onze geest is gevestigd. Je kunt het zien als de software. De aansturing van je fysieke lichaam en je gedrag. De plek waar je on-bewustzijn (zo’n 30 – 40% van je hersencapaciteit), je vóór-bewustzijn of onderbewustzijn (zo’n 50 – 60% van je hersencapaciteit verbonden met gevoel en veelal ook routinematige activiteiten) en je bewustzijn (zo’n 10% van je hersencapaciteit) zijn gevestigd. 

In het on-bewustzijn, de diepe donkere oceaan van je brein, zetelt je levensstijl (de wijze van waaruit je van nature - en als basis impuls - op situaties in je omgeving reageert) die je in de eerste acht tot 10 jaar van je leven vanuit je ervaringen hebt opgebouwd. Cultuur, omgeving, religie, gezinssituatie, meesters in je leven, etc., zijn er fundamenten voor. Je kunt het zien als je werkprogramma's, je software. Als je werkprogramma’s in je computer installeert kun je je computer bruikbaar en waardevol maken.

Lichaam en geest maken dus – grotendeels – uit hoe jij in de wereld om je heen functioneert en acteert.

En waar komt dan dat karakter vandaan?
Een ander woord voor karakter is aard of temperament. Je kunt het zien als een basis waarmee je geboren bent. Een pakketje voortdurend aanwezige energie dat je in meerdere of mindere mate inzet in alles dat je doet. Het is de basis van jouw uniekheid, van je persoonlijkheid. Een gedragsbepalend element.

Karakter is iets dat duidelijk van binnen komt en moeilijk of niet op een plek in het fysieke lichaam aan te wijzen is. Karakter is ook niet of nauwelijks aan te passen laat staan te veranderen. Het is een vast gegeven in je leven. Gezegd wordt dat je het erft.

Een filosofie die ik aanhang is dat het karakter gekoppeld is aan de ziel. Als voormalig brandweerofficier heb ik heel veel mensen mogen zien die nog steeds hun lichaam en hun geest (het orgaan) hadden maar waar de ziel uit was. De vonk om te functioneren en te acteren was verdwenen. Ze waren dood.  Verstand, gevoel, wilskracht en balans waren verdwenen.

Het mooie van de boeddhistische filosofie is dat als je, door welke reden dan ook, afscheid moet nemen van je lichaam, je je ziel de vrijheid geeft / los laat om verder te kunnen gaan. Het Thaise boeddhisme gaat er daarbij van uit dat de ziel tenminste 100 dagen rust krijgt om balans op te maken, in wijsheid te groeien en nadien weer een nieuwe tijdelijke tempel (lichaam) te vinden om verder te kunnen groeien.

En vanuit deze filosofie kun je karakter dan ook zien als iets dat je als vonk mee krijgt. Misschien moet je wel zeggen dat het karakter blijvend is en daarmee de aard of het temperament van dat wat weer opnieuw begint inhoud geeft. De verbindende schakel tussen levens. De energiebron om je unieke missie te vervullen.

Karakter, de ziele motor van je uniekheid en je persoonlijkheid om dat te doen wat je hier te doen staat. Het is slechts een filosofie.

Frans Captijn
www.captijninsight.com