vrijdag 29 oktober 2021

Gezelligheid kent weldegelijk tijd. Over normen en waarden die vervagen.

Afgelopen dinsdagavond hadden we in ons ‘restaurant’ een fantastische avond. Wat is het toch heerlijk om te communiceren en oprecht hartelijk te lachen. Ik deelde onze ervaring met mijn kids, mijn broer en mijn zussen. Hoe anders was het de dag erop. 

Ontbijt en diner zijn voor ons de momenten van de dag om bewust te genieten van dat wat we eten, van onze omgeving en van de gesprekken met elkaar en/of met anderen. We hebben en nemen er de tijd voor. 

Woensdag jl. waren we erg vroeg voor het avond eten in het kleine ‘local food’ restaurant vlak buiten ons dorp. Toen we aankwamen was er nog maar één vaste gast. De meeste mensen die er komen kennen we inmiddels. Gezellig een biertje, eten bestellen, zien hoe het met passie door de gastvrouw wordt bereid en even wachten tot het klaar is. Ondertussen een gesprek met elkaar of met anderen die er zijn. En hond Kadhow is vast van de partij en weet zich te gedragen. 

Vrij snel kwamen er ook andere gasten binnen en zaten de tafeltjes, op één na, weer vol. Aan onze tafel was nog wat zitplek vrij. Drie kennissen van ons gingen er zitten om te wachten op eten dat ze hadden besteld om mee te nemen. Direct doken ze, zonder een woord te wisselen, in hun mobiel. Het voelde voor mij direct als een koude douche. Weg gezelligheid. 

Ik ben ouderwets en (gelukkig) anders. Waar maak ik me druk om kun je zeggen. Toch héél normaal tegenwoordig? Voor mij dus niet. Ik vind het respectloos en het geeft aan hoe normen en waarden meer en meer vervagen of veranderen. En inderdaad, met die veranderingen ga en wil ik niet mee. Het is dus vooral ook mijn probleem en niet dat van de ander. 

Na een kleine vijftien minuten was mijn oplossing eerst om de boel op te pakken en aan het nog vrije tafeltje te gaan zitten. Die voorgestelde move werd door mijn vriendin niet zo gewaardeerd. Optie twee die ik uitvoerde was dat ik mijn diner liet inpakken voor thuis. Verbaasde reacties om ons heen waarom we al zo snel naar huis gingen. Omdat ik de gezelligheid door het staren in al die mobiels mis was mijn antwoord. Waarom zou je er een mooier verhaal van maken. 

Die avond, na mijn thuisdiner, kreeg ik onverwacht van mijn jongste zus een foto van een pagina uit het boek: “Het haperende brein” van Leontine Trijber toegestuurd. Ze had er die ochtend een lezing over bijgewoond in relatie tot het thema dementie en was super enthousiast over dat boek. 

Ik las op die pagina: Positieve gevoelstaal (taal die vanuit je hart komt) is een belangrijk middel om met elkaar in contact te komen en bruggen te slaan. Het brengt een verbinding tot stand en een warm contact van hart tot hart. Een warm bad.

En kijk, dat is wat mij nu mij aanspreekt. Toch echt iets anders dan die koude douche van woensdagavond. 

Overigens, goed dat dit is gebeurd. Het geeft mijn eigen grenzen weer zoals ík wil leven en probeer vanuit respect met mensen om te gaan. Ieder zijn eigen keuze. Soms gewoon lachwekkend om te zien hoe lepels en vorken naast een mond uitkomen omdat de mobiel aandacht krijgt.

Weg, voor mij, met die dingen op en aan tafel. En wat die vriendschap met de kennissen betreft, geen man over boord. Die is er, net als vooraf, nog steeds. We hebben gisteravond samen weer zalig gelachen.


Frans Captijn (Gangey Gruma) 

 

vrijdag 22 oktober 2021

Rijst in Isaan, Thailand.

Waarom niet eens wat over rijst vertellen? Op de plek waar we aan het bouwen zijn zitten we er op dit moment letterlijk middenin. Als hooikoortspatiënt een aantal weken per jaar niet altijd een pretje maar de ‘groene energie’ (het lichte rijstgroen is mijn lievelingskleur) die van de velden afkomt maakt veel goed.

De taak van de rijstboer is om het land te bewerken en te bemesten,
Het rijstveld onder water te laten lopen,
De rijst op de juiste manier te zaaien of te planten
En nooit te vragen wanneer de rijstkorrels gevormd zullen worden.
Ze komen op hun eigen juiste tijd.
 
(Boeddhistische wijsheid)

Het gebied (Isaan), waar ik in Surin in Noordoost Thailand de meeste maanden van het jaar woon en samen met mijn partner aan het bouwen ben, wordt wel de rijstschuur van Thailand genoemd. Persoonlijk vind ik dat wat vreemd omdat ik denk dat er in andere delen van Thailand veel meer rijst wordt geoogst. Ik kom daar verder in dit blog nog even op terug.
Naast toerisme is het produceren en exporteren van rijst één van de grotere inkomstenbronnen van Thailand. Het eten van rijst in dit land kun je vergelijken met hoe wij aardappelen in Europa consumeren maar dan een graadje meer. Er wordt ook, net als dat met aardappelen het geval is, van alles van gemaakt.  
 
Zeker op het platteland, zoals waar wij nu wonen, is het de culturele gewoonte dat een kind na de geboorte een rijstplot, paddy of veld krijgt. Zo is dat dus ook met mijn partner en haar broers en zus. De landbouwgrond is (en blijft meestal) familiebezit. De hele gedachte erachter is dat mensen in deze omgeving van kind af aan mee krijgen dat je zo veel mogelijk zelfvoorzienend moet zijn. Op eigen benen moet kunnen (blijven) staan. Het is dan ook zeker niet alleen rijst maar bijvoorbeeld ook het telen en kweken van groenten, kruiden, vaak vee, vis (een grote vijver zoals wij die ook hebben), bananen, en wat daarbij komt en hoort.
 
Het levert een enorme veerkracht op. Een mooi voorbeeld van hoe dat werkte was en is te zien bij de wereldwijde pandemie. Mensen die hun baan in de stad of in het toerisme verloren gingen terug naar huis. Naar hun familie op het platteland. Een veilige basis. Er is altijd meer dan genoeg te doen en te eten. Over het algemeen geen stress maar toch stevig wat werk te verzetten.
 
Terug naar de rijst. De boeddhistische wijsheid hierboven geeft al heel veel weer. Ik gebruikte het regelmatig in mijn meditatielessen als voorbeeld. Er zijn enorm veel verschillende soorten en variaties rijst. Dat vertaalt zich in vele geuren, smaken en ook kleuren.
In de omgeving van mijn huis in Mae Rim (Chiang Mai) bijvoorbeeld wordt veel kleefrijst (dessert rijst) geteeld. In de velden om ons heen in Surin bloeit veel Jasmijn rijst.
 
De taak van de boer is om het rijstveld klaar te maken. Dat is ploegen (je ziet nog maar een enkele koe of handmachine voor dat werk maar over het algemeen een tractor) en daarna egaliseren. Regelmatig wordt al de eerste bemesting toegevoegd. En vanaf dat moment lopen processen uiteen. Dat heeft heel veel te maken met of er gewacht moet worden op natuurlijk water (regen) of dat er gebruik gemaakt kan worden van irrigatiesystemen.
 
De geploegde grond moet vochtig (modderachtig) zijn. Is er te veel water ineens en staat het land snel onderwater dan is zaaien geen optie meer. De zaai rijst gaat drijven met alle gevolgen van dien. Hier in Surin is het wachten op de regentijd. Afhankelijk van de eerste regen trekken de boeren er massaal op uit. Zaaien gebeurt hier het meeste. Super irrigatie hebben we hier niet. In Mae Rim is dat stukken beter. De watertoevoer is beheersbaar en dat geeft ook de mogelijkheid om twee, of soms zelfs drie keer, per jaar te oogsten. Hier in Surin blijft het over het algemeen bij maar één oogst per jaar. Buiten de regentijd is het veel en veel te droog om iets met het land te kunnen doen. Jammer want daarmee wordt de helft van het jaar met de velden bijna niets gedaan. Je ziet er de koeien op grazen die de rijststoppels en wat gras vanaf halen.
En dat is ook het antwoord om mijn vraag of het wel echt waar is dat Isaan de rijstschuur is van Thailand. Op andere plekken kan vaak vaker worden geoogst en daarmee dus in mijn beleving ook een hogere totaalopbrengst.
 
Staat het land te snel onderwater dan is het planten in kleine groepjes, nog steeds meestal met de hand, de andere optie. De rijst wordt op een klein stuk van het veld in een ‘nursery’ grootgebracht en wordt in groepjes planten met een slimme beweging, in de modder gedraaid.
 
En daarna wordt het afwachten, de water toevoer en/of afvoer zo veel mogelijk regelen door het water in en uit te laten stromen door de lage dijkjes tussen de velden én (kunst)mest toevoegen. Het is hopen en bidden voor de juiste weersomstandigheden. Een nat begin en een niet al te nat en vooral niet te winderig eind van de groeitijd.
 
Het hele proces duurt zo rond de vijf maanden hier. Dat is vaak veel langer dan op andere plekken waar, met water in de buurt, twee tot drie keer per jaar kan worden geoogst.

Als de rijst, hier aan het eind van de regentijd/begin droge periode zo ongeveer in november, goud geel gerijpt is, is het tijd voor de oogst. Meestal wordt er met speciale machines gedorst. Toch zie je ook nog steeds families die het zware werk met de hand doen. Vanmorgen tijdens onze wandeling met hond Kadhow werd er op twee velden met de hand de rijst geoogst die was omgewaaid bijvoorbeeld. Dat kan er niet meer met een machine worden afgehaald en gaat anders rotten. 
In de zon wordt gedroogd en gekeerd. Paniek als er regen komt want dan moet alles wat vaak op wegen is uitgespreid met dekzeilen worden afgedekt.
 
De droge rijst gaat dan naar de fabriek waar ze verder wordt gepeld en verwerkt. Een deel blijft achter als zaaigoed voor het volgende seizoen. Een deel houdt de boer zelf (die zelfvoorzienigheid).
 
De opbrengst (voor de boer) is in mijn ogen nihil (zo'n 20 eurocent per kilo voor de ruwe rijst). De overheid bepaalt jaarlijks een minimumprijs per ton of per kilo. Wat de consument ervoor moet betalen staat vind ik niet in verhouding. Aan het hele proces tot de rijst bij jou op tafel staat wordt meer dan stevig verdiend.
 
Boeren komen er helaas vaak minimaal vanaf. Gevolg is dat mensen op het platteland zich arm voelen. Of ze ook echt arm zijn weet ik niet. Financieel is de opbrengst inderdaad beperkt met die rijst en hun koeien. Voor wat betreft de cultuur en hun omgang met familie en elkaar en niet of nauwelijks stress, zijn ze in mijn ogen meer dan rijk en… vergeet ook die gigantische grote stukken grond die ze in hun bezit hebben niet.




Frans Captijn (Gangey Gruma) 


vrijdag 15 oktober 2021

Geen verwondering meer, of toch?

Amazing Thailand? Land van de glimlach…?

Nu ik hier bijna tien jaar woon kijk ik er toch wat anders tegenaan.

Het land van de glimlach? Eerlijk is eerlijk, die glimlachen zijn tot op de dag van vandaag helaas waarschijnlijk nog slechts achter een masker te vinden. Het straatbeeld is veranderd. Waar in de wereld overigens niet? Triest, vind ik, dat ‘nieuwe normaal’. Het is helaas niet anders. Angst heeft het voorlopig nog steeds overgenomen van spontaniteit. En hoewel we langzaam weer ‘open’ gaan zal dat uiterlijk vertoon nog wel even, of misschien wel voor altijd, blijven.

En ook de verwondering is, althans voor mij, grotendeels weg. En dat heeft niets met een virus te maken maar met het feit dat je ‘overal’ aan gewend raakt. Vier of vijf personen (jawel met mondkapje en zonder helm) op één scooter? Het is ‘normaal’. Pick-up trucks te hoog en te breed volgeladen? Niet nieuw meer. Spookrijders? Dagelijkse kost. Honden op scooters op de snelweg in het verkeer? Ik doe er zelf aan mee. En zo kun je hier nog wel even door gaan. En als ik er wat dieper over denk vraag ik me af of de echte verwondering dan weg is of juist heel erg is toegenomen.

Afgelopen week las ik ergens: “Er is altijd belangstelling voor het ongewone en het spectaculaire. Er is wijsheid nodig om de diepere gaven te zien, die in het alledaagse verborgen liggen.”

In het leven van veel mensen speelt nieuwsgierigheid een belangrijke rol. Zij willen weten, en voelen zich gerechtigd, om te weten wat er om hen heen gebeurt. Nu ik hier meestal in een klein dorp in Thailand woon maak ik het heel bewust mee. Mensen leven ervan. Het is het nieuws en een soort van sociale veiligheid.  Het stoort mij absoluut niet. Ik doe wat ik doe en ja, als buitenlander is dat meestal anders dan wat hier gewend en gewoon is. Goed dat er iets is om over te praten denk ik dan maar. En als er over dat wat ik doe gepraat wordt dan leef ik tenminste nog.  

En toch, ik verbaas me misschien wel meer dan toen ik hier mijn leven ging opbouwen over steeds meer. Niet meer over die dingen hier op de foto. Die zaken horen meer thuis bij dat wat onze toeristen verwondert.

Mijn echte verwonderingen zitten hem in de details en in de tijd om stil te staan om te kijken, te voelen, te luisteren, te proeven en te ruiken. Wat zitten dingen toch geweldig mooi in elkaar en hoe fantastisch zijn de meeste dingen om ons heen gemaakt.

Wie weet is het inmiddels wel die wijsheid om de diepere gaven te zien die in die alledaagse dingen verborgen liggen.


Frans Captijn (Gangey Gruma) 

vrijdag 8 oktober 2021

Tijd vliegt voorbij. Zo'n storing van ‘sociale’ media? Een fantastische herinnering om tijd verstandig te leven.

4 Oktober jl. was het alweer 27 jaar geleden dat mijn moeder overleed. Mijn oudste zus schreef me dat ze het zich nog als de dag van gisteren kon herinneren en dat het ook alweer vier jaar geleden is dat onze oudste broer overleed. “Tijd vliegt voorbij” zei ze.
 
We kennen het allemaal. En al zeker als je naar of op iets terugkijkt. Als je op iets waar je erg naar uit kijkt zit te wachten dan lijkt de tijd te kruipen terwijl die minuten natuurlijk niet trager gaan. Het is dus feitelijk allemaal een perceptie. Tijd vliegt voorbij. Elke dag mag je een dag optellen én streep je natuurlijk ook een dag af. Bij dat laatste sta je nauwelijks stil omdat je immers jouw ‘eindpunt’ niet kent. Je kunt proberen zo jong mogelijk te blijven. Zelfs in situaties proberen je leven te verlengen maar uiteindelijk, en dat geldt voor iedereen, verlies je die strijd altijd. 

Misschien is het beter om er eens meer bij stil te staan dat je tijd opraakt. Niet meer dan een normaal gegeven. Het helpt je om je tijd met verstand te gebruiken in plaats van te verspillen.
 
Tijdverspilling is in mijn ogen dan ook een beetje jammer. Beter om je bezig te houden met dingen die er écht toe doen en je minder druk te maken over dat wat je de hele dag aan wereldproblemen allemaal over je heen krijgt gegooid.
 
Als je wat ouder wordt sta je vaker stil bij die tijd die nog rest. De kwaliteit van je leven en hoe je daarvan zoveel mogelijk geniet. En inderdaad, als dat je lukt dan is dat een aardige luxe. Maar waarom zou je daar ouder voor moeten zijn? Te vaak maakte ik door mijn loopbaan mee dat mensen 's ochtends nog zeiden: "Tot vanavond". Helaas... 
  
En over wereldprobleem gesproken. We werden er diezelfde 4 oktober weer even mee geconfronteerd. Mensen die hun bestaansrecht uit ‘sociale’ media halen. Het ‘nieuwe normaal’ fenomeen bleek van een aanbieder een paar uur niet voorhanden. Een wereldwijde, lichte blinde paniek. Er was zelfs een life blog ingesteld en koersen kelderden. Bijna het eind van de wereld. Hoe moet ik nu mijn tijd doden?
 
Toch wel triest. Ik herinner me nog, inderdaad tijd vliegt, als op kantoor de stroom en/of het internet uitviel. Mensen kwamen dan hun kantoren uit en begonnen met elkaar te praten. 
Heeft iedereen, van nature, geen behoefte aan intermenselijk contact? Het waren leuke en vooral fijne momenten. En niemand maakte zich druk over onderlinge afstand moeten houden of ander gedoe.
 
Ik hoorde dat iemand afgelopen maandagavond tijdens de ‘sociale media uitval’ een oplossing opperde. “Hoe nu de tijd te doden? Doe gewoon hetzelfde als je normaal doet op social media, maar dan in levenden lijve.”
In mijn beleving een zinnige tijdbesteding (in plaats van gedragsverslavende tijdverspilling) die de kwaliteit van je leven uren per dag wat opkrikt. Ga eens wat meer tijd leven. Je tijd raakt immers op...
 
Overigens heb ik van die storing niets gemerkt. Tijdverschil zal wel een rol hebben gespeeld. Wij lagen zalig te pitten.
 
Frans Captijn (Gangey Gruma) 

vrijdag 1 oktober 2021

Dagelijkse ochtendwandeling. Steeds weer een fantastische ervaring.

Het is alweer 1 oktober. In Nederland is de herfst aangebroken. Hier in Thailand kennen we eigenlijk de vier seizoenen niet maar hebben iets vergelijkbaars. De regentijd en de droge periode. En die twee periodes kennen dan weer een warme en een koude periode in zich. Hoewel, koud... dat ervaren we met uitzondering van december en januari eigenlijk niet. Half april is het eigenlijk het heetste, gelukkig in de droge periode. Op dit moment zitten we hier aan het eind van de regentijd. Gisteren ochtend om half tien was het al 38 graden C en de vochtigheidsgraag lag rond de 90%. Een soort van gratis sauna die de hele dag duurt. Je went er aan en ook niet. 

Wat hetzelfde is, is dat je ook hier voortdurend de jaarlijkse cyclus van de natuur opmerkt. Op dit moment begint de rijst letterlijk de kop op te steken en dat is weer een fantastische ervaring. Zeker omdat deze lichtgroene kleur mijn lievelingskleur is. 

Elke ochtend na een uurtje yoga en meditatie ga ik er met hond Kadhow op uit. We hebben verschillende routes. Hij kijkt, staat stil, ruikt, holt ergens achteraan, verwondert zich en... ik doe voor een groot deel mee. Vooral met dat verwonderen. Ook een soort van meditatie. Ik laat mezelf eigenlijk dus ook uit. En elke dag is het weer anders. Met de wolken, de rijstvelden, de vogels, de bomen, de geur en de geluiden. Het blijft mooi om die ontwikkelingen in en van de natuur bewust stap voor stap mee te maken. 

Die bakken met regen, die me soms werkelijk de neus haast uit komen, leveren ook dat fantastische groen van dit moment op. Waarom langer schrijven als ik je op een ochtendwandeling met wat foto's mee kan nemen? 











Meestal steeds weer fantastisch begin van de dag. Blij en dankbaar om hier gelukkig nog steeds gezond van te kunnen en mogen genieten. 

 
Frans Captijn (Gangey Gruma) 


(P.s.: De laatste foto van het springbeest is van mijn dochter uit Perth (Australie) die zich bij haar ochtend wandeling in het park bij haar huis over dit dier meestal niet meer verwondert. Hij hoort daar gewoon thuis en hoort er gewoon bij ;)).