vrijdag 30 augustus 2013

De on-zin van ‘Modern’ vergaderen…



Het is er rond de vergadertafels de laatste tijd niet beter op geworden. Er wordt inmiddels ‘modern’, met Tablets en iPad’s op tafel, vergaderd. Wat het nog oplevert, en welke zin het nog heeft, is voor mij de vraag. Besteed je tijd maar aan iets anders dan vergaderen. Oprechte verbondenheid, betrokkenheid en bezieling bij onderwerpen en beslissingen, die er toch toe zouden moeten doen, is volgens mij inmiddels meer dan zoek.

De Stichting Ideële Reclame (SIRe) geeft aan dat Nederland steeds asocialer wordt. Ook rond de vergadertafels. Ik denk dat het niet tot Nederland beperkt is. SIRe noemt het ‘onbewust’ asociaal.

Ik noem het inmiddels bewust asociaal. Je kiest er immers bewust voor om de digitale verstoringen (soms geladen met vergaderstukken) en speeltjes de vergaderkamer mee in te nemen én ze te gebruiken. Natuurlijk wordt dit gedrag door ieder mens anders ervaren. Oogcontact met mensen om je heen en echt voelen wat er speelt? Ga toch weg, de schermen zijn veel aantrekkelijker.

In mijn ‘vergadertijdperk’ dat ik op diverse plekken zo’n dertig jaar lang mocht beleven, maakte ik regelmatig mee dat deelnemers in een vergadering absoluut niet betrokken waren. Ze namen stukken door van andere overleggen waar ze nog geen tijd voor hadden genomen om die voor te bereiden. Ook gebeurde het regelmatig dat ze bezig waren met hun ‘nevenactiviteiten’ die met de vergadering waar ze voor kwamen niets van doen hadden. En om te laten zien dat ze écht ongeïnteresseerd waren werden er briefjes met andere deelnemers gedeeld of tekeningen op vergaderstukken gemaakt. Het ging eigenlijk alleen maar om de naam op de presentielijst. Je kon immers naar de buitenwereld toe niet ontbreken. Stel dat je er nadien op aangesproken zou worden…

Als zoiets toen gebeurde werd er door de andere deelnemers, meestal na de vergadering en zonder de betreffende dissident,  met elkaar schande over gesproken. Zoiets doe je niet… 

Nu lijkt het de normaalste zaak van de wereld. Bij veel organisaties, overheidsinstellingen en ook bijvoorbeeld binnen verenigingen is het gebruik van tablets en I-pads een beetje doorgeslagen. Te pas en te onpas infiltreert het 'netwerk' in de vergaderzaal om maar met de buitenwereld verbonden te zijn. Het heet ‘multitasking’ en ‘up-to-date achtergrond informatie’. Als je multitaskt heb je echter voor al die taken die je op dat moment doet maar een gedeelte van je aandacht over. Zelfs een iPad helpt daar niet mee. Hoezo kwalitatief hoogwaardig vergaderen?

Via de sociale media heb ik met heel veel mensen uit eerdere werkomgevingen nog steeds contact. Een tijd geleden schreef iemand uit mijn grote groep van contacten die nog steeds regelmatig aan een vergadertafel zit me over vergaderen het volgende; 

“Aan de vergadertafels hebben sinds een jaar of twee tablets en de I pads hun intrede gedaan. Als je je betrokken weet bij een onderwerp in een vergadering was het al vaak lastig om de woorden te begrijpen, de achterliggende vragen te horen en emoties te voelen, en het werkelijke contact te houden met meerdere deelnemers. Sinds de invoering van deze apparaten is de ‘verbinding’ helemaal zoek. Bladeren op je schermpje, ondertussen mail, twitter en facebook berichten binnen krijgen en ook nog overleggen, verbinding met het onderwerp? Het is een crime.” 

Wikipedia geeft aan: ‘Een vergadering is een bijeenkomst van meerdere mensen (meestal van eenzelfde organisatie) die met elkaar spreken en/of afspraken maken over de gemeenschappelijke toekomst.’

Als mensen werkelijk ‘bij een’ (bij elkaar) komen om met elkaar te spreken en daar de tijd voor te nemen, dan is dat om oprecht met élkaar contact te hebben en zich met onderwerpen op de agenda te verbinden. Met mooie woorden ‘het toelaten van empathie’. Die tijd vinden ze het met elkaar waard om samen de diepte of de breedte in te gaan. Vanuit respect voor elkaar. Om andere invalshoeken bij vraagstukken en/of thema’s te onderzoeken. Om respectvol met elkaar om te gaan. Om tijd te nemen om zich te verdiepen in de achtergronden en emoties die er ten opzichte van het thema leven bij de andere deelnemers. Om zelf gehoord te worden (wat niet altijd wil zeggen dat je beloond wordt met jouw oplossing). Om te voelen. Soms ook om te onderhandelen over eventuele acceptabele compromissen of (nog) betere oplossingen.

Hier in Thailand worden we er soms, of je het nu wil of niet, toe gedwongen omdat, zoals dat ook nu ik deze blog schrijf is, de stroom door een regenbui zomaar weer even uit valt. Geweldig. Mensen lopen hier dan weer naar elkaar toe, wisselen ècht uit, kortom, hoe maf het ook klinkt, een verademing.

Eens even niet (met het net) verbonden zijn, verbindt tenminste. En dat gemis is er in mijn ogen inmiddels debet aan dat ‘modern’ vergaderen steeds meer een schijnvertoning is. Vergaderingen zijn steeds armer geworden en dat proces gaat nog steeds verder door. Verbondenheid, diepgang en bezieling is steeds minder aanwezig. Wat het echte nut en de oprechte meerwaarde er van is vraag ik me steeds meer af. Ik zie het als verarming van de communicatie. Verspilde tijd.

Nadien… klagen troef en inzetten op herstel omdat het zo niet bedoeld was óf verkeerd begrepen. Dingen niet ‘voor die gemeenschappelijke toekomst’ hebben doorzien. Schade berokkenen zijn misschien de woorden die hier meer aanspreken. Wat is het (je) allemaal waard…

Misschien is het zo gek nog niet, nu het ondanks al dat netwerken toch ook steeds meer draait om bezieling in organisaties, iets om een paar keer per maand bewust binnen je organisatie te kiezen voor een internetloze organisatie. Een paar jaar geleden werd je misschien voor gek verklaard en verklaar me nu ook maar voor gek. Ik voorspel je… het levert een organisatie meer waarden op. Netwerken, bezielen op heel basaal niveau. Daar waar het ooit begon en ook in mijn ogen ooit voor bedoeld was. Oprecht contact en verdieping tussen mensen, ZIN. Daarmee zet je stappen voorwaarts.

Frans Captijn.

vrijdag 23 augustus 2013

Het simpele geluk van Khun Wang




Afgelopen zondag, vroeg in de morgen, ging ik met onze hond Kadhow op de scooter naar alweer een pracht plek waar hij lekker los kan lopen. Dit keer gingen we naar een andere vallei zo’n 10 minuten rijden hier vandaan. We stapten af en werden eerst begroet door drie waterbuffels. Kadhow kijkt er inmiddels niet meer van op.

We liepen de heuvel op en aan de andere kant weer naar beneden en kwamen in een mooi dal. In dat dal een meertje met een prachtige begroeide rots er in, groen, groen en nog eens groen. Toen we verder naar onderen liepen dook er rechts in de bosjes een kleine hut op. Ik had die al eens eerder gezien. Nu blafte er even kort een familielid van Kadhow. Kennelijk was er iemand thuis.

Toen we langs liepen kwam de eigenaar, die zich met een scheermesje in zijn huisje aan het scheren was, even naar buiten om te kijken wat er aan de hand was. Kadhow liep aan zijn ‘oefen’ riem. ‘Aah, nice exercise’, sprak de man in wat gebroken Engels en stak zijn duim in de lucht. Met de hond liep ik verder en wandelden we zo’n uur de vallei door en de heuvels in.

Op de terugweg kwamen we weer langs de hut. Er liepen twee fantastisch mooie, smetteloos witte, kippen onder een afdekzeil, zeg maar de luifel, van de hut. Op de vloer buiten lagen een paar rijstzakken in de modder en op de bank voor het huisje zat zijn hond.

De eigenaar, die zich nadien voorstelde als Khun Wang (Khun staat hier voor meneer of mevrouw), vroeg me om even onder zijn afdak te komen zitten. Mijn eerste reactie was om die uitnodiging af te slaan. Kadhow was echter zeer geïnteresseerd (en ik eigenlijk diep van binnen ook). We besloten dus om het aanbod toch maar aan te nemen.

We gingen op een bamboe bed/mat zitten en prompt kreeg ik ijskoude Rosella thee in een kapot wit kopje aangeboden. Allerhartelijkst. Vanuit toch nog steeds je westerse invalshoek denk je even na of dit wel verantwoord is om te drinken. Direct sloeg ik die gedachte de kop in. Het is grote kwats. Net zoiets als je eigen injectienaalden hier voor de veiligheid mee naar toe meenemen voor als je in een ziekenhuis zou belanden. Er is gewoon niets mis met dit land en van de gezondheidszorg hier kan nog wel wat geleerd worden. Dat is nog eens zorg. Mensen kletsen elkaar ziek (en daar wordt stevig wat aan verdiend). Lekker dus met Khun Wang aan de koude thee in een onrein kopje.

Khun Wang deed stinkend zijn best om zich in het Engels verstaanbaar te maken. Petje af! Dat ging ook helemaal niet verkeerd. Het leek zo’n beetje twee ‘gehandicapten’ met Engels, de een nog iets meer dan de ander, die elkaar zeker op gevoelsniveau verstonden. Een geweldige ervaring!

Khun Wang begon met mij duidelijk te maken dat hij wel arm leek maar dat helemaal niet was. Elke ochtend als hij wakker werd keek hij uit over het meer en zijn land. In de verte wees hij me tot waar zijn land in de vallei reikte. “Als ik het zou verkopen, wat ik natuurlijk niet doe, dan zou ik rijk zijn. Maar waarom zou ik het verkopen? Ik ben al lang rijk.”

Ik keek hem enigszins verbaasd aan. Hij lachte naar me met de tanden die hij nog in zijn mond had. In de gaten tussen zijn tanden wat witte rijstkorrels die hij, als ontbijt, net voordat hij voor de tweede keer naar buiten was gekomen in zijn ‘achterkamertje/berging/keuken/slaapkamer’ aan het eten was. Hij wilde me zijn rijkdom uitleggen.

“Jij hebt vast een Thaise vrouw”, zei hij tegen mij. Ik ontkende dat. Nou dat was heel goed vond hij. Bijna alle buitenlandse mannen kwamen naar Thailand voor een Thaise vrouw vond hij. Meestal oude mannen die een erg jonge Thaise vrouw trouwen. Ik hoorde dus in zijn ogen tot de minderheid en dat vond hij heel goed. Toch zei hij me dat Thaise vrouwen heel vaak mooi en lief zijn. In een volgend leven moest ik er maar eens op letten gaf hij me mee.

Khun Wang heeft geen vrouw en ook geen kinderen. Die zorg wilde hij niet. Hij had een aantal vriendinnen én, zo vulde hij aan, die vriendinnen hadden hém. Vrijheid, blijheid en geen verplichtingen. Het was altijd leuk met elkaar en als het niet meer leuk was dan trof je elkaar weer een andere keer en dan was het weer leuk. Kinderen waren er in Thailand ook al meer dan genoeg. Hij was lui van zichzelf en die zorg was, als je dat goed wilde doen, een aardige opgave. Hij genoot van zijn eigen rijkdom en van het wereldse aanbod om hem heen waarvan hij, alleen als hij dat wilde, gebruik maakte. Ik werd, met een lach op zijn gelaat, succes gewenst met de opvoeding en zorg van de kinderen die ik onder mijn hoede had.

Waarom mijn hoofd kaal was, vroeg hij me. Ik vertelde hem dat dat uit een geintje was geboren zo’n 15 jaar terug. Aardig verhaal zei hij. Maar weet je, volgens mij ben jij ook gewoon lui. En alweer lachte hij. Kijk zei hij, voor me heb ik mijn eigen vijver vol met vis. Je denkt toch niet dat ik ga vissen? Ik ga af en toe naar de markt en koop er een vis. Ik ontmoet er mensen, heb er leuke gesprekken en als ze niet meer leuk zijn dan ga ik weer lekker naar hier. Geen gedoe aan mijn hoofd. Soms komt er iemand met me mee en zo niet dan is het ook helemaal goed. Anderen vissen hier af en toe wel. Dat vind ik allemaal goed. Soms krijg ik er wat voor maar daar zelf gaan zitten… ik geniet liever van het uitzicht.

Jij bent in mijn ogen dus ook lui en daarom scheer je je hoofd, dan heb je er verder geen omkijken naar. Wij zijn “Same, same but different” en weer die grijns.

Hij liep zijn ‘verblijfsruimte’ in en kwam terug met een stevige bos ‘Dragon Eyes’. Tropische vruchten die hier momenteel volop groeien. ‘Van mijn eigen land’ zei hij. Voor jou.”. Veel te veel. Ik at er een paar en gaf de rest, volgens mij had hij ze voor zijn eigen consumptie, terug. Dat nam hij niet aan. “Neem deze mee voor je mooie Europese vrouw”, zei hij me. Ik nam ze mee.

Na zo’n twintig minuten stond ik op om te gaan. Hij vroeg me nog eens terug te komen om bij te praten. Voor mij goed om Thais te leren en voor hem om beter het Engels onder de knie te krijgen. De honden mochten elkaar kennelijk ook. Nu ik ‘vriend’ was mocht ik altijd vrij over zijn land en rond het meer wandelen als ik dan maar wel weer eens aan kwam.

Zeker weten dat ik dat doe. Wie weet neem ik er binnenkort deelnemers aan een van onze programma’s mee naar toe. Khun Wang laat je ervaren hoe je met niets heel simpel gelukkig kunt zijn. Wat wil je eigenlijk nog meer…


Frans Captijn



vrijdag 16 augustus 2013

Je hebt zat tijd voor jezelf...



Ik vind het zo langzamerhand te gek voor woorden worden. Daarom toch maar eens in mijn blog delen. Ik heb nu drie gasten (nagenoeg achter elkaar) gehad die er achter kwamen dat ze iedere dag tijd over hielden maar niet konden vinden waar die tijd dan aan werd besteed. Met cultuur schijnt het niet veel te maken te hebben. De gasten kwamen uit Nederland, uit China en uit de USA. Door een vrij simpele oefening, over (holistische) tijdbalans die we hier af en toe in onze programma’s gebruiken, kwamen ze er zelf achter.

Het eerste deel van de oefening gaat over je huidige tijdsindeling en je ideale gewenste tijdsindeling. Je wordt gevraagd om voor jezelf een inschatting te maken hoe je in 24 uur per dag zo gemiddeld je tijd nu gebruikt aan zaken zoals; slapen, eten, werken, hobby, vrije tijd, gezin, echte tijd voor jezelf, etc.. Die tijdblokken moet je als taartpunten invullen in een cirkel waarbij die cirkel staat voor in totaal 24 uur.

Drie deelnemers achter elkaar houden bij die eerste cirkel dus al ineens, en ook nog eens super zichtbaar, tijd over. Er blijft een taartpunt blanco. Ze kwamen er eerst niet achter waar die tijd aan op gaat of waar ze die kunnen vinden. En toch is het een stevige taartpunt (veel) tijd… Gaande weg hun verblijf hier komen ze er achter dat ze die tijd ook in het programma ‘over’ houden. Een aparte ervaring. 

Nu moet je weten dat wij van deelnemers vragen om gedurende hun programma hun mobiele telefoon, andere ‘ondersteunende’ communicatiemiddelen en horloge rust te gunnen. Dit vanuit het creëren van meer focus, geconcentreerder bezig kunnen blijven zijn (elke kleine verstoring brengt je tenminste 20 minuten uit balans), respect naar zichzelf, andere gasten en de begeleiders. En in die dagelijks zo gewende ‘ondersteuning’ blijkt hem nu net de crux bij veel mensen te zitten.

De verbannen Vietnamese boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh vertelt in één van zijn presentaties (‘Steps of mindfulness’) dat veel mensen niet thuis durven komen in zichzelf. Ze durven de ontmoeting met zichzelf niet aan te gaan omdat ze in onrust, soms zelfs in oorlog, met zichzelf zijn. Elk vrij moment dat ze ook maar hebben pakken ze, zonder het nog zelf in de gaten te hebben, hun tablets, smartphones, een boekje of gaan ze hun e-mails beantwoorden. Het is een (on)natuurlijke vlucht geworden om zichzelf te beschermen en vooral maar niet tegen te komen.
Hij geeft aan dat als je ‘in oorlog’ met jezelf bent, het ook haast vanzelfsprekend is dat je heel snel ‘in oorlog’ met anderen om je heen komt. Je gaat sneller klagen en zeuren.

Die tijd inruilen door eens niets te doen (en daarmee doe je feitelijk heel veel) en stap voor stap dat thuis gevoel weer te ervaren, levert veel op. Lucht, rust (hoewel je daar even aan moet wennen), vrijheid, creativiteit, inzicht, openheid, zachtheid en veel en veel meer ervaren en beleven. Daar is dus meer dan genoeg tijd voor… 

De crux van die extra tijd die je weldegelijk hebt blijkt hem dus vaak te zitten in de keuze van jouw beschikbaarheid en bereikbaarheid. Bij het de hele dag maar bereikbaar en verbonden willen, of van jezelf te moeten (en niet van je werk of van je vrienden omdat dat immers jouw persoonlijke keuze is), zijn. De vlucht (soms) in sociale media en je digitaal ‘ondersteunende’ netwerken… het vreet tijd en je maakt er steeds minder oprechte ‘verbinding’ mee. Je be-leeft zoveel minder in plaats van zoveel meer lijkt het wel.

Het valt me op dat ik, althans via mijn ‘sociale netwerken’, de laatste weken berichtjes krijg over het doorslaan in gebruik van die ‘verbindingsmiddelen’. Zelfs onze Thaise telecom provider DTAC heeft er een geweldig spotje 'Disconnect to connect' over gemaakt. Geweldig dat het opgemerkt wordt. Ik noem het inmiddels de insluipende eenzaamheid en het onbewust niet meer oprecht willen be-leven.

Onze gasten hier kwamen er achter dat juist in de hang naar digitale ‘verbondenheid’ de vaak ‘zee van tijd’ is te vinden die we soms veel beter aan onszelf zouden kunnen besteden. Inmiddels hebben we in al onze programma’s tot nu toe in totaal drie deelnemers gehad die hun spullen, die we vroegen om tijdelijk in te leveren, niet meer terug wilde hebben. We hebben ze uiteindelijk toch maar in hun koffer gestopt.

Bijna elke dag plaats ik wel een foto op Facebook en plaats ik een berichtje op LinkedIn en Twitter. Een mobiele telefoon of ander mobiel kantoor draag ik niet meer bij me en ook een horloge ontbreekt. Als ik met digitale media bezig ben dan ben ik er bewust even mee aan de slag. Daarna is de tijd weer aan mij tot ik er zelf voor kies die media weer op te zoeken.

Super vind ik het als ik merk dat ik mensen met mijn foto’s of berichtjes een kort momentje blij maak. Die halve seconde zijn ze zich dan in ieder geval even bewust dat er zoveel (meer) moois op de wereld is om van te genieten en heel even bij stil te staan.

Ik was die tijd een aantal jaren geleden, onbewust, in mijn ratrace kwijt geraakt. Ik ben super blij dat ik juist die tijd weer heb gevonden. Ik gebruik hem om te leven. Veel meer te zien, te ruiken, te proeven, te voelen en te horen en om die ervaringen met anderen die daar prijs op stellen te mogen delen.

Frans Captijn

vrijdag 9 augustus 2013

Waar leg jij je prioriteiten?


Tijdens een communicatie-café bij ons in Thailand, kwam dit onderwerp in het internationale gezelschap boven drijven. Een aanvullende vraag, die na de tweede ronde van deze dialoog op kwam, was of prioriteiten bepalen ook doelen stellen is.

Het Wiki woordenboek geeft voor prioriteit aan: ‘Een rangschikking naar belangrijkheid, een zaak gerangschikt naar zijn ingeschat belang.‘ Je mag dus uitgaan van enerzijds belangrijkheid en anderzijds persoonlijke inschatting. In ons groepsgesprek draaide het om de prioriteiten die je in je leven stelt.

Wat vind je dus écht, helemaal persoonlijk, belangrijk in je leven. Wat staat bovenaan jouw lijstje. Wat is je oprechte verlangen? Je kunt de vraag ook nog eenvoudiger stellen; Waar leef jij voor en/of waar wil je voor leven? Het was gewoon tof om daar eens bij stil te staan. Dat alleen al was voor de deelnemers een openbaring. Nog nooit hadden ze zich die vraag eigenlijk gesteld.

Snel komt in zo’n situatie een standaardzin van ‘Leef je om te werken of werk je om te leven?’ op. Ik leefde jaren om te werken. Een generaal excuus was om geld voor het gezin te verdienen. Ook was het om, zonder dat ik daar feitelijk erg in had, bijvoorbeeld mijn ouders en familie trots te kunnen laten zijn (niet dat iemand van die club daar overigens ooit naar gevraagd had). Ook mijn ego speelde mee. Daarnaast misschien ook dat ik na mijn scheiding wel degelijk op mijn eigen benen kon staan, niet uit het veld geslagen was en nog kon groeien ook. Misschien was werk ook wel af en toe een vlucht. Ik vond mijn werk (meestal) leuk. Geen twijfel mogelijk. Leefde ik eigenlijk ook? Ja natuurlijk wel!

Gelukkig heb ik een ‘Nar’ in mijn levensboom en die zorgde en zorgt nog steeds voor de nodige energie en luchtigheid. Echter… ik leefde veel, echt veel minder dan dat ik nu be-leef. Ik ben steeds meer in harmonie met mezelf en ik leef mijn missie. Ik voel me bijna altijd blij en gelukkig. Ik kom er, zeker in de Boeddhistische omgeving Thailand, steeds meer achter dat dat de reden van je bestaan is. Vrede met jezelf, je missie leven en het verleden daar waar nodig vergeven. Mooie woorden, zweverig als je ze leest misschien. Toch nodig ik je uit er eens heel even over na te denken en bij stil te staan. De groep kwam er achter dat het hier misschien wel om draaide bij prioriteiten stellen.

Ik leef dus eigenlijk niet meer om te werken en ik ‘werk’ ook niet meer om te leven. Ik leef met passie mijn missie en eigenlijk is dat ook niet eens een prioriteit. Ik zie het als de natuurlijke taak die je al bij je geboorte mee krijgt en waar je je aan over geeft. Dat doen waar je goed in bent en waarvoor je door je omgeving geroepen wordt. Jouw unieke en specifieke bijdrage leveren aan een geheel waar ook jij weer van mag profiteren. Een gezonde balans die af en toe energie kost maar ook structureel voldoende energie levert.

Jaren was dat voor mij het vak van fysieke veiligheid. Inmiddels ben ik er achter dat dat vakgebied, hoe mooi ook, voor mij veel te begrensd was om te kunnen doen wat ik hier eigenlijk moest doen. Het was ‘slechts’ een leerschool om dat wat ik nu doe te kunnen en mogen voeden.

En als het woord ‘roepen’ dan boven komt, en dat kwam het ook na die vraag over wat je prioriteiten in je leven zijn, dan zag en zie ik om me heen dat je omgeving je wel verteld wat je zo nodig moet. Wat je in je leven niet kan en eigenlijk ook niet mag missen.

Winkelen en kopen! Het is zo langzamerhand de nieuwe religie van deze tijd geworden. Alsof er helemaal nooit genoeg is en altijd nog weer wat meer bij kan. Of het je echt blij maakt, en vooral voor hoelang…, kun je je afvragen. Als je je geluk in tijdelijke dingen stopt is je geluk meestal ook maar erg tijdelijk. Vraag is of je dat in feite echt wilt...

Hele studie richtingen ‘Marketing’ zijn er voor ontworpen. Hoe op een slinkse manier, consumenten dat laten kopen wat ze eigenlijk niet nodig hebben en waar ze, in veel gevallen ook het geld niet voor hebben. Het slinkse zit hem in inspelen op de zintuigen en het gedrag. Enerzijds sluimerend (lekker blijven herhalen, luchtjes verspreiden, etc.) anderzijds zeer aandacht trekkend met schreeuwerige boodschappen. Dezelfde fabrikanten vertellen je in de Westerse wereld hoe je zo snel mogelijk met hun product gezond bruin kunt worden. In de Aziatische wereld vertellen ze het beste product te hebben dat je jong en juist wit houdt. Het kan verkeren ;).

Je leven kun je zien als een reis waarvan je de uiteindelijke duur niet kent. Die reis gaat meestal niet altijd over een strak en geëffend pad. Het is een weg waarop je leert en beleeft. In ons communicatie-café kwamen we er op dat je je van nature goed voelt als je in harmonie (vrede) met jezelf je missie kunt leven. Eigenlijk zou dat wel eens prioriteit nummer 1 kunnen zijn.

Als dat ook een doelstelling zou moeten worden, als antwoord op de aanvullende vraag, kun je je afvragen of je leven wel écht wilt leven. Doelen stellen beperkt je immers vaak in je creativiteit om dat wat voor je moet ontstaan, om jouw uniekheid te delen en om zelf verder te leren, onder je voeten te laten ontstaan.

Nadien kwam ik op internet een voor mij aansprekende tekst tegen. De ‘Nar’ in mij herkende zich er in ;) : ‘Hundreds of years from now, it will not matter what my bank account was, the sort of house I lived in, or the kind of car I drove… But the world may be different because I did so amazing crazy that my ruins become a tourist attraction.'

Frans Captijn