vrijdag 26 april 2019

Wat is een goede vader zijn?

Het is in één woord zalig dat mijn zoon op dit moment weer hier bij me is. Quality time.
Misschien is het gek om te zeggen maar door onze scheiding, die in 1997 begon, zijn niet alleen onze kinderen maar ben ook ik er aan gewend geraakt dat we elkaar niet al te vaak face-to-face zie. Hoewel ik een afkeer van sociale media heb omarm ik, misschien al wel weer ouderwets, Skype. Het geeft me haast dagelijks de mogelijkheid om contact te hebben met ze. Zoon Rik in Zuid-Limburg en dochter Carlien in het Australische Perth. We zijn totaal open naar elkaar en delen nieuwtjes, ideeën en gevoelens en weten wat er bij en in elkaar leeft. Het geeft een prima band wat mij betreft.  

Kinderen vliegen uit. Je geeft ze, zonder daar ooit voor gestudeerd te hebben, als ouders iets mee. En dan is het afwachten. Wat voor mij voor 100% vast staat is dat onze kinderen uit liefde zijn geboren en dat we, mijn ex-vrouw en ik, de beste intenties hadden en hebben voor de toekomst van die twee. En wie hebben dat nu als ouders niet. Ik denk toch verreweg de meeste ouders. En of je dat goed doet als ouders? Ja, wat is goed? De meningen kunnen daarover verschillen. Eind maart werd ik er tijdens een bijeenkomst weer eens aan herinnerd en kwam de vraag in me op:

Wat is nu eigenlijk een goede vader zijn?

Jaren geleden las ik het boek van Henri Nouwen: “Thuiskomen”. Een prachtige verhaal, eigenlijk een uitleg, van het schilderij ‘De Verloren Zoon’ van onze beroemde kunstschilder Rembrandt van Rijn. En in dat schilderij zitten voor mij persoonlijk heel veel basis aspecten die voor mij tenminste in een goede vader aanwezig zouden moeten zijn. Of ik daarmee aan dat minimale profiel voldoe laat ik aan mijn kids over. Ik weet in ieder geval dat ik er in het verleden anders tegenaan keek dan dat ik soms door schade en schande heb geleerd.

Hoe voedt je immers op? Vaak bestaat dat uit een aan de nieuwe generatie mee geven van wat je in jouw eigen opvoeding zinde en juist een andere invulling geven aan dat wat je minder prettig vond. Overigens blijkt in de praktijk juist vaak dat, dat waarvoor je ze wilde behoeden juist op enig moment in gedrag toch de kop op steekt maar goed, dat is voer voor opvoedingsdeskundigen.

Voor mij geeft het schilderij benaderbaarheid aan. De deur altijd open houden ook al doen je kinderen dingen die jij, vanuit jouw achtergrond en/of karakter niet voor staat. En om die open houding te houden is veiligheid en een niet veroordelen (en misschien zelfs wel vergeven) nodig. Meningen mogen verschillen. Het maakt de wereld kleurrijker en ze hoeven absoluut niet tot verwijdering te zorgen. En dat vraagt om een open geest en hart.

Je niet laten beïnvloeden door wat anderen, zelfs een ander of andere kinderen, er allemaal van denken en zeggen. Ik noemde het al eerder het draait om de juiste intentie.
Wat ik binnen die juiste intentie tijdens de opvoeding leerde is dat ik in mijn eigen idee open moest zijn, nee een aanpassing moest maken, in dat wat ik voor de toekomst van mijn kinderen goed vond. Ik was veel te veel aan het pushen in een richting die ik voor hen goed vond. Wat nodig is, is een stimulans in dat waar zij juist voor hun toekomst (en geluk) voor willen gaan. En die aanpassing maakt zowel hen als mij blij. Het gaat juist niet om positie of geld of wat pa en ma willen maar het draait om geluk en het stimuleren en vrij laten van hun uniekheid, hun talenten.

Beschikbaar zijn. Tijd hebben en nemen om te luisteren zonder nu direkt jouw eigen visie klaar te hebben. Als ze die nodig hebben dan vragen ze er wel om. Het mooie hiervan is dat je weet wat er bij je kinderen speelt en dat ze niet bang zijn om zaken met je te delen. Als dat met jou (of hun moeder) niet zou kunnen hoe arm is dan niet de band die je met de kinderen hebt? Ook hier is veiligheid de sleutel wat mij betreft.

Vrijheid in verbinding en daarbij elkaar vertrouwen. Misschien is dit wel het grootste goed in relatie tot goed vaderschap. En hoewel bij mij dus gedwongen door de omgangsregeling van onze scheiding, het droeg hier aan bij. Ik leerde met het elkaar niet dagelijks face-to-face ontmoeten omgaan. Letterlijk alles delen we samen. Onze band vind ik dan ook super.

En nee, mijn kinderen hoeven absoluut niet voor me neer te knielen. Rembrandt’s schilderij toont mij juist dankbaarheid dan nederigheid en statusverschil.
Zeker hier in Thailand zie ik hoe juist dat aspect bij draagt aan de familie band.


De boeddhistische filosofie leert dat er twee basis factoren zijn om persoonlijk geluksniveau duurzaam te verhogen. De ene is om te stoppen met te veroordelen. De andere om het kind in de ziel levend te houden. Stimuleer die puppy in je kinderen en geef het goede voorbeeld om in plaats van alles om je heen te veroordelen een houding van nieuwsgierigheid aan te nemen. Iets wat niet betekent dat je daarmee alles dus maar hoeft te accepteren. 
Het is te overwegen om eens te stoppen om in de opvoeding kinderen te veel af te leren om ze zo feitelijk in het systeem in te passen. Veel waardevoller zou het kunnen zijn om ze te stimuleren hun authenticiteit, de volheid en rijkheid van hun uniekheid, te laten leven. 

Al diverse keren heb ik het in mijn blogs aangehaald. Je kinderen zijn niet jouw kinderen. Ze komen door je maar zijn niet van jou. Ze hebben hun eigen leven en je mag blij zijn dat je daarin de impuls mag zijn. Hoe dat uitwerkt... je ziet het pas later.

Ik geniet in ieder geval van juist dat proces.


Frans Captijn (Gangey Gruma) 


vrijdag 19 april 2019

Zaken doen met God en waarom de Boeddha zijn ogen open heeft.

God zou er toch hoofdpijn van krijgen dacht ik een tijdje terug toen ik aan het mediteren was. Al die mensen die maar met hun problemen, wensen en verlangens komen en om hulp en kracht smeken omdat ze zelf vaak geen uitweg meer zien. Al die vragen van over de hele wereld en inderdaad soms ook een dank je wel. Of daar balans in zit weet ik niet. Vandaar die gedachte van mij aan hoofdpijn.

Het verhaal van een monnik tijdens een les aan de boeddhistische Universiteit kwam weer in mijn hoofd op. Waarom zou ik het niet eens delen?

Nood leert bidden wordt wel eens gezegd. En toen het tijdens die les over het verschil in bidden tot God en Boeddha kwam, deelde de monnik een aardig verhaal met de groep dat me erg aansprak.

Je moet weten dat het boeddhisme, anders dan vaak gezegd wordt, geen godsdienst is. Als basis komt er helemaal geen God in voor. De Boeddha is een zeer voorname leraar, een voormalige prins, en zijn vader en moeder zijn Koning en Koningin. Hij was ook helemaal niet de eerste monnik. Hij werd 543 jaar voor Christus geboren. Daar waar ook Christus een zeer voorname leraar is maar wel gezien wordt als de zoon van God.

De groep bestond vooral uit mensen die ooit gedoopt waren zo bleek. Het onderwerp, zeker omdat ik hier in Thailand ook vrij actief in de kerk ben, leek me dan ook interessant. Goed immers om verschillende invalshoeken te kennen en te respecteren. Het maakt de wereld kleurrijker wat mij betreft.  

Hij begon met ons de vraag te stellen of we wisten waarom een Boeddha in de tempel altijd zijn ogen open heeft? Nou daarop wist op dat moment niemand kennelijk het juiste antwoord.
Hij vervolgde met: “Als jullie naar de kerk gaan en daar met jullie God in gesprek gaan dan ben je meestal met die God aan het handelen. In de trend van “Help me met dit”, “Alsjeblief geef me dat”, enzovoorts. En vaak komt daar nog een zinnetje bij “Als u me helpt met dit of dat dan zal ik naderhand....terug doen”. Het lijkt op een soort van zaken doen met jullie God.”

Hier in Thailand is het heel normaal dat studenten voor ze een school examen moeten doen een tempel bezoeken. Het lijkt dan net als bij het naar de kerk gaan alsof er gebeden wordt en dat is ook zo. De invalshoek en de manier is echter anders zo vertelde hij.
“Als de student aan de Boeddha zou vragen: Boeddha help me om te slagen voor mijn examen door de juiste antwoorden te geven, dan kijkt de Boeddha hem of haar die voor hem geknield zit recht in de ogen aan. En dat is nu de reden dat hij zijn ogen open heeft. Het toont dat hij in rust en balans is maar de wereld om hem heen en dus ook die student, weeldegelijk in de gaten heeft.
Hij kijkt de jongen of het meisje in zijn of haar ogen en probeert doordringend te zeggen: Wat doe je hier? Ga naar huis en studeer! Ik kan je hierbij niet helpen. Het ligt in je eigen handen.”

De manier van bidden in het boeddhisme lijkt me inderdaad anders, een manier van vereren die me aanspreekt. Het is meer een conversatie met de wijze leraar aan gaan om in rust zelf inzicht te krijgen, balans te vinden, rust en innerlijke wijsheid op te doen om zelf zo veel mogelijk de zaken te kunnen aanpakken en oplossen. Anders dan soms een klaagzang delen of zeuren om hulp. Iets dat overigens absoluut niet de wijze van bidden tot een God hoeft te zijn omdat het bijvoorbeeld ook hier vaak gaat om het krijgen van kracht om zaken aan te kunnen.  

Ach waarom zou God ook hoofdpijn krijgen? Wellicht krijg je dat als God ook helemaal niet. Bidden als conversatie om inzicht en wijsheid te krijgen van waaruit je zelf verder kunt maakt het volgens mij voor de Boeddha toch wat gemakkelijker met minder kans op die hoofdpijn.

Frans Captijn (Gangey Gruma) 



vrijdag 12 april 2019

Geld, dienaar of meester (slaaf)

Vorige week had ik een praatje over de noodzaak van geld. Dat gesprek had te maken met de vastentijd waar we zo vlak voor Pasen in zitten.

Hoewel sommige mensen de wereld hebben laten zien dat ze letterlijk zonder geld kunnen leven denk ik toch dat dit voor de meesten van ons geen realistische optie is. Aan de andere kant is die zelfde grote groep zich er over het algemeen niet bewust van hoe geld zich inmiddels totaal meester over hen heeft gemaakt. Misschien beter gezegd hun slaaf in het leven is geworden. Ze willen steeds meer. Een proces dat ook nooit stopt omdat er geen einde aan komt of ooit genoeg is. Iets dat zich af ten toe, althans in mijn ogen, ook uit in de meest waanzinnige en extreme aankopen.

Zeker in het land, Thailand, waar ik woon kun je vooral op het platteland in contact komen met financieel arme mensen. Van een andere kant bekeken, omdat ze veel bewuster en in verbinding met de natuur leven, geloof ik dat ze veel rijker zijn. Ze weten, en leven er ook naar, dat al ons voedsel van de aarde komt. Voor mij is het vaak een wonder hoe deze mensen de lekkerste (en meest gezonde) gerechten kunnen bereiden zonder daar ook maar iets vor te hoeven kopen. Ze delen met elkaar, zaaien, planten en oogsten. Ze leven in een levensgemeenschap waar mensen nog voor elkaar open staan en tijd voor elkaar hebben. Ze voelen elkaar aan en door er voor elkaar te zijn geven ze elkaar de zorg die nodig is.
Het internet, feitelijk als inbreuk, helpt hen te geloven dat dit type rijkdom niet waar en juist is om waar geluk op te leveren en dat ze daarvoor moeten kopen.

Ik hoorde eens een gezegde: "De economie is er om de mensen te dienen en niet andersom." Voor mij is er veel wijsheid in deze zin. Ik nodig je echt eens uit om die zin eens een ​​moment in je te laten bezinken en om eens te zien welke inzichten dat gezegde voor jou in petto heeft.

Geld in de huidige wereld wordt steeds minder gezien als een dienaar, maar meer en meer als een meester (ik zeg slaaf). Op deze manier haalt geld ons steeds verder af van wat echt belangrijk is in het leven. De meest waardevolle (en voor veel mensen ook belangrijkste) dingen in het leven kosten geen geld. Bijvoorbeeld lucht, geluk en/of liefde.

Geld dat steeds meer als meester in ons leven binnen sluipt kan onze slaaf worden in de systemen van bijvoorbeeld status, rangorde, macht, corruptie en tijdelijke zelfgenoegzaamheid. Om de uiterlijke schijn en show draaiende te houden, zijn veel mensen bereid om zich diep in de haast niet af te betalen schulden te steken. Ze begrijpen daarbij niet dat ze hun leven daarmee en daardoor juist niet waardevoller, maar op de lange termijn juist problematischer maken.

In de afgelopen zeven jaar, zonder baan, heb ik hier een andere levensstijl gevonden die ik leef. Ik hoef niet meer zo nodig nog meer en men steeds minder aan zaken gehecht. Een levensstijl waarin ik weer stappen richting geld als dienaar heb gezet.


Voor mij voelt het als opluchting en vrijheid die me meer in contact heeft gebracht met de voor mij meest waardevolle dingen in mijn leven. Ik zou het een beweging van meer richting software dan  hardware willen noemen. Minder kan in de praktijk zoveel meer zijn ... Een verrijking.

                                                                         
Frans Captijn (Gangey Gruma) 



vrijdag 5 april 2019

Twee keer per jaar zes weken geen druppel alcohol

Zo, het zit er weer op. 

Al ongeveer zeven jaar onthoud ik me twee keer per jaar voor een periode van zes weken van alcohol. Veel mensen, zelfs de 'barman' van onze wekelijkse lokale vrijdagmarkt van Mae Rim, kennen mijn periodieke onderbreking inmiddels en respecteren die.
Verschillende keren krijg ik er vragen over en daarom maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn gedachten hierover in mijn blog van deze week maar eens in het openbaar te delen.

Op een keer, toen nog in Nederland woonde, las ik in een gezondheidsmagazine een artikel over de lever. Als een grappige opmerking ergens in het artikel zei de auteur: "Soms is het goed om je lever eens vakantie te geven." Deze zin resoneerde in me en ik begon er op mijn eigen manier een invulling aan te geven. Niet alleen met als reden gezondheid, laat staan om af te vallen, maar ook om regelmatig mijn wilskracht te controleren over de prikkels voor alcohol van mijn lichaam.

Mijn vader dronk elke dag twee glazen rode wijn voordat hij ging slapen. Hij had een hele filosofie om zijn, in ons gezin niet altijd door iedereen gewaardeerde, consumptie te ondersteunen. Grotendeels had die met zijn bloed te maken. Hoe je er ook naar kijkt of over denkt, hij bereikte in goeie gezondheid toch maar mooi de respectabele leeftijd van drieënnegentig jaar.

Vanaf mijn jeugd drink ik alcohol, meestal bier. Werken in de horeca en zelfs het hebben van een eigen bar was een uitnodiging om wat meer, maar niet te veel, te gaan drinken. Werken in Zuid-Limburg en steeds meer betrokken raken bij allerlei soorten sociale groepen was ook een uitnodiging. Het op enig moment beschikbaar hebben van een privé-chauffeur en het bijwonen van allerhande soorten werkgerelateerde evenementen leverde eveneens een lagere drempel om alcohol te consumeren. Nee, nooit dronken maar toch.

Nu woon ik hier, geen sociale groepen en verplichtingen meer, maar een ander (warmer) klimaat dat me dagelijks uitnodigt om 's avonds twee biertjes te drinken. Ik vind het gewoon lekker. Geen enkele andere reden (gelukkig). En toch wil ik regelmatig in de gaten houden (mijn wilskracht) om niet heel langzaam in een soort verslaving te raken. En ja die zin van dat tijdschrift, vakantie voor de lever, helpt er goed bij.

Dus geen technische reden of echte gezondheidsreden of, sommige mensen denken zelfs, religieuze betekenis. Dit vasten van mij heeft helemaal niets met de Advent of Vasten van welke religie dan ook te maken. Het is gewoon onderdeel van mijn leefstijl geworden. Slechts twee keer per jaar zes weken geen druppel alcohol.

De eerste dag herinnert mijn lichaam me aan dat zalige koude biertje. Maar als ik die vraag invul met een koude sodawater (ja het is effe wat anders) is de volgende dag al goed.

Soms vraag ik mezelf na de, gelukkig nog steeds heel eenvoudige onderbreking van zes weken, af waarom ik weer opnieuw met drinken zou beginnen. Spaar je het geld.
Maar nee, ik vind het gewoon lekker en gezellig. En ik denk dat, zoals mijn vader liet zien, het eigenlijk in deze hoeveelheid gezond is. Ik hoop en ga er voor om zijn leeftijd maar eens te overleven.



Frans Captijn (Gangey Gruma)