vrijdag 6 augustus 2021

Eindelijk steun om meer professioneel te improviseren.

Foto: Nu punt NL
Verbazing en blijdschap toen ik een artikel onder ogen kreeg waarin door het Instituut Fysieke Veiligheid (met als voorganger de Rijksbrandweeracademie in Arnhem waar ik ooit de 21e opleiding tot beroepsbrandweer officier mocht volgen) stelde dat één van de lessen van de viruscrisis is dat Nederland het heil niet primair moet zoeken in nog meer draaiboeken en scenario's, maar beter moet leren improviseren.

Het was ruim twintig jaar geleden, in mijn functie van brandweercommandant van de gemeenten Kerkrade en Landgraaf tot op de dag van mijn vertrek uit het vak, dat steevast mijn credo was om in ons werk in de hulpverlening en rampenbestrijding ‘professioneel te improviseren’. Mijn meer dan fantastische burgemeesters Wöltgens en Janssen van destijds steunde dat van harte.

Professioneel improviseren is niet ‘doe maar een dotje’. Het is vanuit vakmanschap, noem het maar meesterschap, kijken en durven te besluiten wat een crisissituatie nodig heeft om schade en leed aan en voor anderen zoveel mogelijk te beperken en de periode van ellende zo kort mogelijk te houden. Jawel een vak! En daarna ballen tonen om uit te leggen wat en waarom je dat, vanuit die afweging en overtuiging én de situatie op dat moment (achteraf is het altijd gemakkelijker praten en vooral oordelen) gedaan hebt. 

Die twee burgemeesters hadden geloof en vertrouwen in ons vak en predikte regelmatig: “Los jij (lossen jullie als hulpverleners) het maar op. Wij dekken het (bestuurlijk) wel af. Regelmatig kwam dit gezegde voorbij zeker ook in relatie tot de samenwerking met onze fijne Duitse buren waar alles tot op dat moment nog veel meer in regels en normen was gegoten. Iets waar je niet van mocht afwijken.

Hoe zot ik het vond om volgens allerhande ARBO regels en aan lijnen te moeten oefenen, nee, natuurlijk ben ik niet tegen veiligheid, maar in de praktijk met situaties te maken te krijgen waarin, om mensen te redden, je als vakmensen toch regelmatig echt die regeltjes los moet laten. En jawel, daaraan kleven risico’s (van het vak).

Het internationale Rode Kruis, waar ik een aantal jaar vrijwillig als crisismanager voor paraat mocht staan, is voor mij een voorbeeld van een organisatie waar dit steevast in de praktijk wordt gebracht. Fantastisch om voor te kunnen en mogen werken. 

Doorspekte juridische procedures en bestuurlijke koppen die toch vooral niet mogen rollen, zorgden er jaar na jaar voor dat regeltjes om nog te kunnen functioneren en nog meer draaiboeken volkomen werden dichtgetimmerd. Lef om er nog van af te wijken werd steeds minder. Hoezo veerkracht? Volg het protocol omdat je dan ‘nooit’ kan worden afgerekend op ‘foute’ beslissingen. Ze waren immers vooraf en meestal achter een bureau al bedacht…

Optreden bij rampen en crises vergt, wereldwijd, meesterschap door specialisten die bezielend vanuit hun professionaliteit besluiten durven te nemen om er (nog) het beste van te maken. 

De stelling uit het rapport van het IFV maakte me dan ook toch nog steeds, na zoveel jaren uit het vak, ontzettend blij. Regels en protocollen zijn er om, indien beter en nodig, vanaf te wijken. 

Professioneel improviseren, en zeker niet alleen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing, roept specialisten op om het lef te tonen om er in de praktijk voor anderen het beste van te maken. Dat noem ik meesterschap tonen. 

Frans Captijn (Gangey Gruma) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten